Soms kom je er pas na drie keer achter wat voor jou werkt. Zo ook hier.
Als een (extreem)prematuur ergens behoefte aan heeft is het contact. In
de vorm van hand opleggen in de couveuse, het buidelen als dat eenmaal mogelijk
is, het praten, liedjes zingen voor hem of haar, alles wat je maar kan bedenken
als niet stressvol. Want wat die kleintjes in de eerste periode (dagelijks) doormaken
is genoeg voor een volwassene om de handdoek na een paar uur al in de ring te gooien.
Elk handeling, elk geluid kan als prikkel, of erger een negatieve prikkel, ervaren
worden. Het verschonen van een luier, het overleggen van couveuse naar borst en
na het buidelen weer terug, het in bad doen. Om nog maar te zwijgen van
infusen, bloedprikken, scans, oogtesten, hielprikken en wat al nog niet meer.
Hoe gek is het dan ook dat ik als moeder zijnde er nooit bij stil
gestaan heb hoe dat lichamelijke contact zoveel mogelijk door te laten lopen na thuiskomst.
Gewoonweg omdat je hoofd vol zit van alles wat je hebt meegemaakt, het
spannend blijft met een kindje dat een compleet andere start heeft gehad dan je
gewenst had.
Je bent gewend, net als een groot gedeelte van de versbakken vaders en
moeders, je kindje in de wandelwagen te vervoeren. Zo kan de kleine heerlijk
slapen als je een wandeling maakt. Maar dat lichamelijk contact is dan wel gelijk weg.
Uiteindelijk op een vakantie door een lieve vriendin verwezen naar de
doeken en de ergonomische draagzakken. Zelf hadden we een niet zo ergonomische
variant te leen en na wat zoekwerk op internet kwamen we er inderdaad achter waarom niet alles “ergonomisch”
genoemd kan en mag worden. Niet alleen voor de kleine, maar ook zeker voor de
papa of mama die draagt. Laten we realistisch zijn, je hebt niets aan rugpijn
met één, twee, drie of meer kinderen onder de tien jaar.
Een uitstapje naar een inloopochtend bij een draagconsulent leverde een
mooie Tula draagzak op. En eigenlijk was ik na de eerste keer uitproberen al
verkocht. Op de buik, het hoofdje van ons meisje heel dicht bij me zodat ze mijn
ademhaling en hartslag kan horen en voelen. De eigenlijk constante omhelzing
waar ze zich in bevindt en het hoofdje waar je makkelijk een kus op de kruin
kunt geven en haar eigen luchtje kan ruiken.
Heel vaak draag ik haar nog op de buik, dat is qua gewicht ook nog
steeds goed te doen. Maar steeds vaker komt het rugdragen nu om de hoek. En ook
dat vinden we beiden fijn.
Vanaf dat eerste moment heeft ons aapje eigenlijk niet meer in de wagen
gezeten. Tenminste niet bij mij. Bij papa is het nog een iets ander verhaal…
Hoe fijn is het om niet te hoeven zoeken naar een lift. Geen probleem
te hebben met vastlopende wielen in zand of op bosgrond. Manoeuvreren op drukke
plekken behoort tot het verleden en je kindje hoeft niet bij iedereen het kruis
in te kijken (Ja, sta daar maar eens bij stil… Wat ziet een kind eigenlijk als
het in de wagen zit?)
Weet je wat ik nu alleen zo jammer vind? Dat ik vanuit het ziekenhuis dit
nooit als tip mee heb gekregen. Dat ze al 13 maanden was toen we de overstap naar
de Tula maakten en zij en ik dus die eerste maanden qua dragen gemist hebben. En
achteraf gezien had ik die kleine ook graag in een doek gedragen. Iets wat ik
nog steeds eens wil proberen als ik met vriendin M. ga meeten. Een plan dat in
2014 uitgevoerd gaat worden (dan weet je dat alvast meid!).
Val ik onder de draagmama-maffia? Misschien in de ogen van sommigen
wel. Maar ik vind mezelf vooral een grote enthousiasteling. En onze derde is
het daarmee eens gezien de grote lach als ze de Tula ziet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten