maandag 24 februari 2014

Muziek

Gewoon in de auto om in de zomer mee te zingen tot groot (on)genoegen van medeweggebruikers. Kinderliedjes om onze dreumes weer aan het lachen te krijgen als ze het eventjes beu is. 
Vrolijke plaatjes om samen met de oudste twee op te swingen. Kinderen voor Kinderen wat tijdloos is met onbewoonde eilanden, één been op de stoep en de Kinderen voor Kinderen tune. Onze grote meid en zoon kunnen alles net zo hard mee blèren als mama.

Voorheen luisterde ik regelmatig cd’s van wisselende artiesten. Tegenwoordig misschien nog in de auto, maar veelal staat daar ook gewoon de radio aan. Hoe verslaafd ik ook aan geluid op me heen ben, en dat is maar goed ook met drie kinderen, heb ik ook een periode gehad dat ik helemaal geen achtergrond geluid kon hebben.

Zowel voor als na de geboorte van onze jongste beheerste haar overleven ons hele leven. We hebben letterlijk vanaf dag één van mijn eigen opname tot haar ontslag van de Neonatologie in survivalstand gestaan als gezin. Onze oudsten hebben eerst moeten dealen met een moeder die langere tijd in het ziekenhuis moest blijven. En toen hun zusje eenmaal geboren was keerde het gewone leven bij lange na niet terug. Nog twee maanden hebben we zo goed en kwaad als het ging onze tijd verdeeld tussen thuis en ziekenhuis.

Na het ontslag van onze meid uit het ziekenhuis moesten we, zo goed en kwaad als het ging, weer over tot het normale gezinsleven. Zoals dat automatisch gebeurd zakt de adrenaline waarop je maanden hebt gelopen weg en dan moet je het zelf doen.
Je hoofd zo vol van wat er met je pasgeboren kind is gebeurd. Vol van wat er met je gezin is gebeurd. Vol van alles wat je zelf mee hebt gemaakt en de keuzes die je hebt moeten maken zonder dat er al sprake was van een keuzemoment. Hypergevoelig voor alles om je heen en niet in staat om simpel de radio aan te zetten. Verschrikkelijk voor iemand die, zoals ik normaliter, leeft met muziek.

Uiteindelijk ben ik begonnen met, hoe raar het ook klinkt, klassieke muziek. Het genre waar ik misschien wel het minst mee heb. Menig uur heb ik doorgebracht met een slapend dametje op mijn borst, ogen dicht en eindelijk weer in staat om iets van muziek te kunnen waarderen. Veilig in mijn eigen, of beter gezegd onze, cocon.

Inmiddels zijn we ruim een jaar verder en kan ik van alle muzieksoorten die ik vroeger ook waardeerde weer genieten. Wel zijn er bepaalde nummers waarbij ik het kippenvel dik op de armen krijg. Grijsgedraaid als MP3 toen ik zelf in het ziekenhuis lag, maar ook slaapliedjes die ik voor dochterlief zong op de Neonatologie en later thuis. In die laatste categorie zijn er flink wat nummers bijgekomen die, qua tekst of melodie, me erg aan kunnen grijpen.

Vandaag heb ik via Youtube een Preemie playlist teruggevonden. Allemaal nummers die voor ouders van prematuur geboren kinderen een extra betekenis zullen hebben, maar voor menigeen gewoon mooie luisternummers zijn. Hierbij het linkje:  http://www.youtube.com/playlist?list=PL70099AA42656E3E5

En mocht je dan toch bezig zijn. “Little Dragon” van Alain Clark, te vinden via http://youtu.be/3OWr6wll1MA, een prachtnummer. 

Geniet van de muziek en van de emoties die het op kan roepen. Dat doe ik ook weer!

zondag 23 februari 2014

Waar ben ik aan begonnen?

Manlief voorspelde het al. Dat het kansloos zou zijn. En daar gaat hij, denk ik, gelijk in krijgen.

Wat is dat toch met vrouwen en hun kapsel? Hebben ze krullen, dan moet het stijl. Is het blond dan hadden we toch liever als brunette door het leven gegaan. Is het lang dan moet het kort. En noem zo alle opties maar op.

In mijn geval heb ik al jaren kort haar. En soms wil je dan ook wel eens wat anders. Nu is het wijzigen van haarkleur een optie, maar eigenlijk ben ik wel blij met dit kleurtje. Hooguit dat we straks voor een ander tintje gaan in het kader van “de zomer komt eraan”. Een ander alternatief is een langer kort kapsel. Dat klinkt als iets heel raars. Maar als je van heel kort afkomt, dan is gewoon kort alweer een heel ander gezicht.

Mijn (on)geluk zijn de grote hoeveelheid kruinen op mijn hoofd. De grootste zit midden op het voorhoofd en zorgde er in mijn “jeugd” voor dat ik een superkuif kon maken en van die mooie manen bij mijn oren. Bij het laten groeien merk ik dan ook gelijk dat die kruin op een bepaalde manier valt. En dat ik het daar eigenlijk niet mee eens ben.

Inmiddels wordt er ’s ochtends een soort van kort kapsel nagebootst met een overschot aan haar. In mijn opinie tenminste want ik denk dat menig vrouw mijn kapsel niet als te lang zou beschouwen. Voor mij is het echter een keuze tussen coupe “hangplant” of “Beatrix”. De laatste duidt vooral op de grote hoeveelheid verstevigende producten en haarlak. Op de brommer heb ik geen helm nodig, als ik val veert mijn haar genoeg mee.
Kies ik voor het eerste dan ga ik fatsoenlijk de deur uit, maar eenmaal op het werk vraag ik me altijd af of ik misschien ergens in de regen heb gelopen. Voor mijn gevoel ziet het er in ieder geval uitgezakt uit.

Hoe bizar ook voelt het ook warm aan. Ja, zelfs nu de lente nog niet eens begonnen is. En ik begin me dus steeds meer af te vragen waar ik aan dacht bij de start van mijn projectje. De kans dat het volbracht gaat worden wordt steeds verder gereduceerd. Want naast alle zaken die ik al genoemd heb, staat zo’n kort koppie me goed. Dat weet ik inmiddels best. En bij lang(er) haar heb ik daar alweer mijn twijfels over.

Daarnaast vroeg mijn kapster het al “Ga je het dan in een staart doen?”. Waarschijnlijk klopt dat vermoeden. Want hoe makkelijk is het niet om ’s ochtends eens niet te hoeven föhnen, maar gewoon de hele boel met elastiek of klem vast te zetten. En zal ik mezelf al die moeite getroosten, met tussenlengtes waar helemaal geen eer meer aan te behalen valt, in de wetenschap dat het eigenlijk puur en alleen afwachten is tot mijn haar een dusdanige lengte heeft dat er een staart in kan?

Dus nog geen twee weken na het kappersbezoek realiseer ik me dat ik er toch voor had moeten kiezen om de schaar er maar weer in te zetten. Man zal blij zijn met deze conclusie want die ziet me toch tien keer liever met kort haar. Nu maar even die drie en een halve week uitzingen met hangplant en Bea tot de volgende kappersafspraak.

dinsdag 18 februari 2014

Vol verbazing...

Kijk ik naar sommige televisieprogramma’s. Of beter gezegd van die reallife programma’s. Op dit moment staat de televisie aan op “TV Makelaar: Mission Impossible”. Het concept is eigenlijk simpel: Aapjes kijken. 
Aapjes in hun natuurlijke habitat die hun hele hebben en houden op televisie gooien. Letterlijk, want deze mensen laten zien wat ze in huis hebben. En hoe dat eigenlijk tegen hen werkt in het verkoopproces.

Vaak zie je mensen die dankzij een hobby, of misschien beter gezegd verzamelwoede, hun huis gewoon niet verkocht krijgen. Of er zo’n authentieke smaak en stijl op na houden, dat het haast onmogelijk is voor anderen om je eigen spulletjes in die ruimte te visualiseren.

De dame van deze week heeft een aantal verzamelingen. En hoewel ze het met liefde weg zou geven als iemand het zou willen hebben, kan ze het niet over haar hart verkrijgen om zaken weg te gooien. Om het huis überhaupt verkoopbaar te maken moet er dan ook zwaar opgeruimd worden. Een aantal zaken mogen alleen door de vrouw des huizes aangeraakt worden en verdwijnen in tassen. Dan mag iemand anders wel de honneurs waarnemen om een en ander op de zolder te zetten.
De koe die op het dak geplaatst is, waarschijnlijk het kopstuk van de collectie koeien, wordt dan ook naar beneden gehaald met een kraan. Want ja, welke potentiële huizenkoper wil er nu begluurd worden door een koe.

Verder verdwijnen onder andere een harnas, een nep-tijgervel en een aantal nepskeletten in opslag. Ook de nepdrol die, als geintje (serieus?), naast de toiletpot is neergelegd wordt weggehaald.

Ik geloof best dat als het programma na zestig minuten afgelopen is het huis er prachtig en sfeervol uitziet. En waarschijnlijk zal het op korte termijn verkocht worden, zelfs in het kleine dorp waar deze aflevering zich grotendeels afspeelt.

Naast de verkoop zou er ook een koop in de planning staan. Ze gaan met een financiële man om de tafel om te kijken wat de mogelijkheden op hypotheekvlak zijn. Heel serieus wordt gevraagd wat de personen in kwestie zelf denken. In dit geval hebben ze op internet een soort zelfstudie gedaan en zijn ze tot het besef gekomen dat ze wel voor een hypotheek van rond de € 280.000,00 in aanmerking zouden komen. Hun antwoord is even serieus als de vraag zelf.
En dan volgt dat moment. Hét moment waarbij mensen er achter komen dat ze zichzelf misschien wel rijk gerekend hebben. Doen die programmamakers het erom? Waarschijnlijk wel…
In dit geval hebben de huiseigenaren er niet bij stil gestaan dat een restschuld op een vorige woning, een persoonlijke lening en kinderalimentatie wel eens roet in het eten zouden kunnen gooien.
De mogelijkheden beperken zich binnen één zin ineens van € 280.000,00 naar € 104.000,00.

Ik begrijp dat niet iedereen even kien kan zijn met betrekking tot hypotheken, maar van het bovenstaande verhaal zakt mijn broek echt af tot op mijn enkels.

Misschien zijn wij extreem hoor, maar bij aankopen proberen wij ons al van te voren een realistisch beeld te vormen van de mogelijkheden. Naast het feit dat je dromen hebt is het nog altijd belangrijk om te leven.

Inmiddels is het programma afgelopen en is er één serieuze potentiële koper gevonden. Voor de mensen die ons een kijkje in hun leven hebben gegund hoop ik oprecht dat ze hun dromen, op wat voor manier dan ook, waar kunnen maken. 
Maar om heel eerlijk te zijn slaak ik een diepe zucht van verlichting als ik naar mijn eigen huishouden kijk dat er opeens een stuk minder ongeorganiseerd uitziet dan een uur geleden.

woensdag 12 februari 2014

Mama’s kunnen niet ziek zijn

Of toch wel? Heel soms gebeurt het dat een ouder ook geveld wordt door het griepvirus of een familielid daarvan. Vorige week was het mijn beurt.

In eerste instantie dacht ik dat ik zo beroerd was van pijnstillers die ik voor schouderklachten voorgeschreven had gekregen. Wel 6x de bijsluiter gecheckt en ja, last van de maag en duizeligheid, het staat er echt op.
Had ik ze een week lang driemaal daags in moeten nemen, na twee dagen was ik er eigenlijk al klaar mee, maar op de vierde dag heb ik na de ochtenddosis maar besloten om die troep aan de kant te gooien. Deze vrouw is beter bestand tegen pijn dan tegen het beroerd zijn. Pijn is te handelen.

Helaas begon ik gedurende die dag steeds meer op een dronken vrouw te lijken. Zwalkend en amper naar het toilet te durven gaan want hé, als je zit dan blijft de wereld stabiel. Bij het opstaan en het lopen lijkt het alsof een heel sadistisch iemand je een loer wil draaien door letterlijk die carrousel aan te gooien. Zelden zo blij geweest om thuis aan te komen na een dag werk.

Daar was manlief al lekker de kipshoarma aan het opbakken. Buiten begon ik al lichtelijk groen te zien van de geur alleen al. Voor mij was het duidelijk, eten(-slucht) en de avondspits met drie kinderen zou ik echt niet trekken. Hubbie nog een beetje mopperen dat ik wel even had kunnen bellen als ik dan toch niet mee zou eten…
 Hier kon ik niet veel mee en ik heb hem achtergelaten met het eten en drie kinderen. Mijn bed in!

Vanaf dat moment ben ik twaalf uur onder zeil geweest. De volgende dag wel de kinderen naar school gebracht, maar je wilt eigenlijk niet weten hoe. Als je nu nog een megafeest gehad hebt en je bent daar ziek van, dan heb je tenminste nog een leuke avond gehad. Nou, die mazzel had ik dus niet. Terug thuis heb ik gelijk mijn bed maar weer opgezocht. Nog via what’s appjes met manlief afgesproken dat hij de kinderen zou halen, dat zag ik toch echt niet gebeuren.
In dit geval had deze mama dan ook een dag voor zichzelf om uit te zieken. En die heb ik dan ook bijna volledig benut. Slapend.

Dag drie van het ziek zijn begon zo mogelijk nog beroerder en is denk ik de top geweest van mijn “virusje”. Kinderen wegbrengen? Onze buuf maar gevraagd of zij wilde helpen. Vervolgens manlief een appje gestuurd in dronkenvrouwstaal (hersenen functioneerden op dit punt ook niet volledig meer volgens mij) en die kwam gelukkig naar huis. Crackers eten was nog iets om beroerd van te worden en dat ik de schoolgang, lopend, zou doen… Ik denk dat ik nooit meer thuis aangekomen zou zijn. Als ik het überhaupt gered had tot de school. Al met al was ook vandaag een dag dat stilliggen, in bed, ogen dicht en slapen de voorkeur genoot.

Uiteindelijk zijn we nu een week verder. Langzaam aan gaat het steeds beter. De graad van duizelig zijn wisselt. De ene dag is het er nauwelijks, de andere dag kan ik nog steeds zwalken alsof ik me vol heb lopen gieten met sterke drank.
Ik ben erachter dat mama’s soms wel de kans krijgen om ziek te zijn. Dat kindjes het ook wel snappen dat mama dan even niet gezellig is of zelfs gewoon alleen maar met rust gelaten wil worden. Dat manlief het huishouden ook draaiende kan houden op zijn eigen manier. Dat ook voor mama mooie tekeningen gemaakt worden om er voor te zorgen dat ze maar snel weer beter wordt. 
Maar ook dat als je weer op de been bent de rivaliteit weer in volle hevigheid oplaait tussen broer en zus, de strijd om aandacht weer begint, dat er eigenlijk niets met de was is gedaan (dat hoort dus duidelijk niet bij het huishouden van manlief) en dat je gelijk weer aan het werk kan.

Maar toch… ben ik best dankbaar voor die paar dagen dat ik even geen fulltime mama hoefde te zijn en ik aan mezelf kon en mocht denken.